Techniek Veterstrikken

Veters strikken kan voetproblemen voorkomen

Zit je wandelschoen niet helemaal lekker om je voet? Het zou kunnen dat dit niet ligt aan je schoen, maar aan de manier waarop je de veters strikt.
Vijf veterstriktechnieken
Kleine problemen, zoals knellende tenen, kunnen wellicht verholpen worden door je veters anders te strikken. Hieronder vind je aan de hand van vijf voetkwalen de veterstriktechniek die jou van je voetklachten af kan helpen. Helpt het niet? Dan zijn jouw wandelschoenen misschien toch niet geschikt voor jou.

1. Pijn aan de zijkanten van de voorvoet
Een veelvoorkomende irritatie is pijn aan beide kanten van de voorvoet, net onder de tenen. Dit kan komen doordat de voorvoet te weinig ruimte heeft om te bewegen en de schoen daar knelt. Om de voorvoet iets te ontlasten rijg je de veter in het begin niet kruisend, maar door de zijkant van de schoen. Vervolgens rijg je vanaf het midden de veters op de ‘normale’ manier kruisend naar boven. 

2. Irriterend gevoel aan de wreef
Heb je last van een vervelend gevoel aan de wreef? Probeer dan eens de striktechniek die juist de bovenkant van de voet het minst belast. Dit doe je door de veters eerst via de gebruikelijke manier kruisend door de schoen te rijgen. Halverwege steek je de veter door de zijkanten van de schoen. Je eindigt de striksessie weer zoals je begon, namelijk kruisend.

3. Knellende tenen/teennagels worden zwart
Een knellende grote teen kan je wandelplezier behoorlijk bederven. Zeker wanneer dit gepaard gaat met een nagel die een donkere kleur begint te krijgen. Er is een vetertechniek die de neus van de schoen licht opheft, waardoor de druk op de tenen afneemt. Hiervoor rijg je de veter van de grote teen diagonaal direct in het uiterste gaatje. Vervolgens rijg je het restant van de veter door de overige gaatjes diagonaal van beneden naar boven.

4. De hiel glijdt uit de schoen
Problemen met een instabiele hiel tijdens het wandelen? Wellicht helpt deze veterstriktechniek, waarbij de enkel voorzien wordt van meer ondersteuning. Hiervoor rijg je de veters op de gebruikelijke, kruisende manier, tot aan het voorlaatste vetergat. Vervolgens steek je de veter niet diagonaal, maar direct in het bovenste gat aan dezelfde zijde. Daarna rijg je de veter door het lusje dat is ontstaan aan de andere kant. Uiteraard eindig je door de veters op de gebruikelijke manier te strikken.

5. Instabiele middenvoet
Met de laatste vetertechniek verhelp je dat de middenvoet tijdens het wandelen heen en weer beweegt in je schoen. Deze kwaal voorkom je door in het midden van de schoen een dubbele lus aan te brengen. Dit zorgt voor een betere ondersteuning. Je begint door de veters op de gebruikelijk manier kruisend tot aan het midden te rijgen. Je steekt de veter door het middelste gaatje en haalt deze door hetzelfde gat weer terug, zodat er een lus ontstaat. Dit doe je aan de andere kant hetzelfde. Vervolg je strikroute naar boven door de veter door de lus aan de andere kant te halen en daarna kruisend te eindigen.